argumenteren

werkw.
Uitspraak:  [ɑrxymɛn'terə(n)]
Afbreekpatroon:  ar·gu·men·te·ren
Vervoegingen:  argumenteerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geargumenteerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

goede redenen geven (voor of tegen iets)
Voorbeelden:  `Bij een meningsverschil moet je de ander overtuigen van jouw standpunt door te argumenteren.`,
`argumenteren tegen of voor de monarchie`


Synoniemen
beredeneren   disputeren   redeneren   redetwisten   twisten   

4 definities op Encyclo
  • redenen opsommen om gelijk te krijgen vb: er werd in de vergadering goed geargumenteerd
  • 1) Redetwisten 2) Disputeren 3) Bewijsgronden aanvoeren 4) Redeneren 5) Met bewijzen staven 6) Betogen 7) Redekavelen 8) Beredeneren 9) Twisten
  • bewijsgronden aanvoeren Jaar van herkomst: 1553 (Van Mussem )
  • Tot een conclusie proberen te komen met argumenten.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op argumenteren:
beargumenteren

Herkomst volgens etymologiebank.nl
argumenteren (bewijsgronden aanvoeren)

Taaladvies
  1. Schrijf je dit woord met een trema, of niet, beärgumenteren of beargumenteren? Zie beargumenteren / beärgumenteren
  2. Schrijf je non-argument met een koppelteken? Zie non-argument / non argument
  3. Is er een betekenisverschil tussen motivering en motivatie? Zie Motivering / motivatie


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van argumenteren?
De verleden tijd van argumenteren is 'argumenteerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geargumenteerd'.
Wat betekent argumenteren?
'goede redenen geven (voor of tegen iets)'
Hoe spel je argumenteren?
argumenteren spel je A R G U M E N T E R E N
Wat is een ander woord voor argumenteren?
Andere woorden voor argumenteren zijn beredeneren, disputeren, redeneren, redetwisten en twisten.

Op andere websites
Zoek argumenteren op Woordenlijst.org
Zoek argumenteren op Google
Zoek argumenteren op Wikipedia