de architect

zelfst.naamw. (m.)

de architecte

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ɑrʃiˈtɛkt\|ə]
Afbreekpatroon:	ar·chi·tect
Verbuigingen:	architecten, architectes (meerv.)

iemand die gebouwen ontwerpt

Synoniem:

bouwkundige

Synoniemen

14 definities op Encyclo

• [beroep] iemand die gebouwen en constucties ontwerpen
hij bedenkt en tekent een bouwwerk vb: welke architect heeft deze kerk ontworpen?
Let op: Spelling van 1858 een bouwmeester, bouwkundige. Architectonica, de leer der bouwkunst. Architectonisch, bouwkunstig, de bouwkunst betreffende. Architectonographie, beschrijving van een schoon gebouw. Architectuur, bouwkunst, bouwkunde. Architecturen, bouwsierden, sieraden, welke aan gebouwen aangebrag...
1) Ontwerper van gebouwen 2) Ontwerper 3) Beoefenaar van de bouwkunst 4) Beroep 5) Beroep in de bouw 6) Stedenbouwkundige 7) Tekenaar van bouwplannen 8) Bouwkundig ingenieur 9) Aanduiding voor iemand die bouwwerken ontwerpt 10) Bouwkundig ontwerper 11) Vormgever 12) Bouwer 13) Iemand die tekeningen maakt
bouwmeester

Deze woorden beginnen met architect:

Deze woorden eindigen op architect:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

Het is 'de architect', want architect is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die architect'.

Het meervoud van architect is 'architecten'. Eén architect, twee architecten.

'iemand die gebouwen ontwerpt'

architecte spel je A R C H I T E C T E

Andere woorden voor architecte zijn bouwkundige, bouwmeester, Jonkheid en stedenbouwkundige.

Op andere websites