appelleren

werkw.

Uitspraak:	[ɑpɛ'lerə(n)]
Afbreekpatroon:	ap·pel·le·ren
Vervoegingen:	appelleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geappelleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) in hoger beroep gaan ^juridisch

Voorbeeld:

`appelleren tegen een voorlopige hechtenis`

2) (als speler) aandacht vragen van de scheidrechter voor een door hem niet geziene fout ^sport

Voorbeeld:

`appelleren in verband met onvoldoende zicht`

aanspreken   protesteren   zich neerleggen (antoniem)   

• 1) Cassatie aantekenen 2) Aanspreken 3) Speculeren op 4) In hoger beroep gaan 5) Een beroep doen op 6) Protesteren
• aanspreken, ook: in hoger beroep gaan Voorbeeld: Hij appelleerde de scheids voor een overtreding.
• een beroep doen op
• in hoger beroep gaan.
• in hoger beroep gaan Jaar van herkomst: 1281 (CG I 1, 564 )

Toon uitgebreidere definities

• appelleren aan

• rappelleren

appelleren (in hoger beroep gaan)

Wat is de verleden tijd van appelleren?

De verleden tijd van appelleren is 'appelleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geappelleerd'.

Wat betekent appelleren?

'in hoger beroep gaan' en '(als speler) aandacht vragen van de scheidrechter voor een door hem niet geziene fout'

Hoe spel je appelleren?

appelleren spel je A P P E L L E R E N

Wat is een ander woord voor appelleren?

Andere woorden voor appelleren zijn aanspreken en protesteren.

Wat is het tegenovergestelde van appelleren?

Een antoniem van appelleren is zich neerleggen.

Zoek appelleren op Woordenlijst.org
Zoek appelleren op Google
Zoek appelleren op Wikipedia