apodictisch
bijv.naamw.
| Verbuigingen: | apodictischer |
1) onweerlegbaar, noodzakelijk waar 2) geponeerd met al te grote stelligheid Bron: WikiWoordenboek.
6 definities op Encyclo
- Let op: Spelling van 1858 ontegensprekelijk, bepaald, oogenschijnlijk
- 1) Al te stellig 2) Schoolmeesterachtig 3) Onweerlegbaar 4) Beslist 5) Noodzakelijk waar 6) Het bewijs dienende 7) Onomstotelijk 8) Afdoend 9) Meesterachtig
- De eigenschap van een stelling die niet bewezen hoeft te worden Afgeleid van het Griekse deiknumi (tonen, demonstreren). Bijvoorbeeld: op 11 maart zeggen: `Morgen zal het 12 maart zijn`, is apodictisch
- onweerlegbaar Jaar van herkomst: 1799 (WNT Suppl )
- waar in zichzelf; onweerlegbaar; overtuigend met grote stelligheid geponeerd, alsof het onweerlegbare waarheden zijn; stellig erg stellig in zijn of haar uitspraken of overtuigingen
Toon uitgebreidere definitiesHerkomst volgens etymologiebank.nl
apodictisch (onweerlegbaar)Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent apodictisch?
'onweerlegbaar, noodzakelijk waar' en 'geponeerd met al te grote stelligheid'
Hoe spel je apodictisch?
apodictisch spel je A P O D I C T I S C H Op andere websites
Zoek
apodictisch op Woordenlijst.org
Zoek
apodictisch op Google
Zoek
apodictisch op Wikipedia