ambulant

bijv.naamw.

Uitspraak:	[ɑmby'lɑnt]
Afbreekpatroon:	am·bu·lant

als iets of iemand geen vaste plaats heeft

Voorbeeld:	`ambulante zorgverleners`
ambulante thuiszorg	(zorgverlening die op afgesproken tijden bij je thuis komt)
ambulante zorg	(zorgverlening waarbij de patiënt naar de zorgverlener toegaat)
ambulante handel	(verkoop die niet vanuit een vaste winkel gedaan wordt)

lopend   trekkend   

• • [medisch] in staat om te lopen. •zonder een vaste (stand)plaats.
• niet gebonden aan een vaste plaats vb: deze docent is voor de ambulante begeleiding een ambulante patiënt [die niet op bed hoeft te blijven] ambulante handel [markt- en straathandel]
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] zonder vaste woonplaats, (Handel); een onbeëedigd makelaar; letterlijk: rondlopend.
• 1) Lopend 2) Geen vaste standplaats hebbend 3) In staat om te lopen 4) Heen-en-weerlopend 5) Trekkend 6) Rondreizend 7) Mobiel 8) Mobiel zonder vaste plaats 9) Wandelend 10) Reizend 11) Reizend en trekkend 12) Zonder vaste werkkring 13) Niet bedlegerig 14) Lopend patiënt 15) Heen en weer trekkend 16) Zonder ...
• Engels:Ambulant in staat om te lopen

Toon uitgebreidere definities

ambulant (steeds op weg, zonder vaste standplaats)

Wat betekent ambulant?

'als iets of iemand geen vaste plaats heeft'

Hoe spel je ambulant?

ambulant spel je A M B U L A N T

Wat is een ander woord voor ambulant?

Andere woorden voor ambulant zijn lopend en trekkend.

Zoek ambulant op Woordenlijst.org
Zoek ambulant op Google
Zoek ambulant op Wikipedia