afvegen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɑfexə(n)]
Afbreekpatroon:	af·ve·gen
Vervoegingen:	veegde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft afgeveegd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

met een vegende beweging weghalen of schoonmaken

Voorbeelden:

`je tranen afvegen`, `je mond afvegen aan een servet`

afdrogen   aflappen   afwenden   afwissen   reinigen   vegen   wegvegen   wissen   

• • [ov] met een doekje of papiertje vuil weghalen.
• schoonmaken door erover te bewegen met een doek of borstel vb: je moet je mond even afvegen
• 1) Vuil wegnemen 2) Vegen 3) Wissen 4) Schoonmaken 5) Vuil of stof wegnemen 6) Sponzen 7) Vuil of stof afnemen 8) Reinigen 9) Stof wegnemen 10) Afwissen 11) Wegvegen 12) Wegpoetsen 13) Weghalen 14) Afwenden 15) Afdrogen 16) Aflappen 17) Afsponzen 18) Verwijderen

Toon uitgebreidere definities

afvegen

Wat is de verleden tijd van afvegen?

De verleden tijd van afvegen is 'veegde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgeveegd'.

Wat betekent afvegen?

'met een vegende beweging weghalen of schoonmaken'

Hoe spel je afvegen?

afvegen spel je A F V E G E N

Wat is een ander woord voor afvegen?

Andere woorden voor afvegen zijn afdrogen, aflappen, afwenden, afwissen, reinigen, vegen, wegvegen en wissen.

Zoek afvegen op Woordenlijst.org
Zoek afvegen op Google
Zoek afvegen op Wikipedia