afspringen
werkw.
1) springend (van iets) afgaan | Voorbeelden: | `van een berg afspringen`, `bij een steiger van de boot afspringen` | |
2) niet meer doorgaan | Voorbeelden: | `De onderhandelingen zijn afgesprongen.`, `De verkoop van ons huis is afgesprongen op de prijs.` | |
| Synoniemen: | afketsen, stoppen, afgebroken worden, |
Synoniemen
afketsen afspatten afvliegen loslaten naar beneden springen opspringen springen 2 definities op Encyclo
- Uit `De lagere vaktalen: De vogelvangerstaal` 1914 de muit is afgesprongen, het slag is afgesprongen: d.i. het slag is neergevallen.
- 1) Afvliegen 2) Plots eindigen 3) Loslaten 4) Springen 5) Van de hand gewezen worden 6) Afspatten 7) Afketsen 8) Ketsen 9) Niet doorgaan 10) Opspringen
Toon uitgebreidere definitiesVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afspringen?
De verleden tijd van afspringen is 'sprong af'. Het voltooid deelwoord is 'is afgesprongen'.
Wat betekent afspringen?
'springend (van iets) afgaan' en 'niet meer doorgaan'
Hoe spel je afspringen?
afspringen spel je A F S P R I N G E N
Wat is een ander woord voor afspringen?
Andere woorden voor afspringen zijn afketsen, afspatten, afvliegen, loslaten, naar beneden springen, opspringen en springen.Op andere websites
Zoek
afspringen op Woordenlijst.org
Zoek
afspringen op Google
Zoek
afspringen op Wikipedia