afschrikken

werkw.

Uitspraak:	[ˈɑfsxrɪkə(n)]
Afbreekpatroon:	af·schrik·ken
Vervoegingen:	schrikte af (verl.tijd )
Vervoegingen:	heeft afgeschrikt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (iemand) bang maken om iets te doen

Voorbeelden:

`De hoge muur moet inbrekers afschrikken.`, `je door niets of niemand laten afschrikken`

2) materiaal zeer snel afkoelen in vloeistof om bepaalde eigenschappen te bereiken

Voorbeeld:

`Staal wordt gehard door het af te schrikken.`

bang maken   intimideren   verjagen   verschrikken   

• • [ov] doen weggaan door angst aan te jagen. • [ov] [scheikunde] het bijzonder snel afkoelen van een heet voorwerp door het in een koelvloeistof te dompelen. (+audio)
• iemand tegenhouden door hem bang te maken vb: met ons geschreeuw hebben we oma afgeschrikt: ze komt niet met de kerst
• 1) Bang maken 2) Tegenstaan 3) Verjagen 4) Intimideren 5) Verschrikken
• criminologie: een van de functies van het strafrecht; de achterliggende gedachte is dat door de dreiging met straf potentiële ...
• Het snel afkoelen in water of olie.

Toon uitgebreidere definities

Zegt men: Het schrok me af of Het schrikte me af? Zie Schrok af / schrikte af

Wat is de verleden tijd van afschrikken?

De verleden tijd van afschrikken is 'schrikte af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgeschrikt'.

Wat betekent afschrikken?

'(iemand) bang maken om iets te doen' en 'materiaal zeer snel afkoelen in vloeistof om bepaalde eigenschappen te bereiken'

Hoe spel je afschrikken?

afschrikken spel je A F S C H R I K K E N

Wat is een ander woord voor afschrikken?

Andere woorden voor afschrikken zijn bang maken, intimideren, verjagen en verschrikken.

Zoek afschrikken op Woordenlijst.org
Zoek afschrikken op Google
Zoek afschrikken op Wikipedia