afleren

werkw.
Uitspraak:  [ˈɑflerə(n)]
Afbreekpatroon:  af·le·ren
Vervoegingen:  leerde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgeleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zorgen dat (een slechte gewoonte) bij jezelf of bij een ander ophoudt
Voorbeelden:  `Managers moeten afleren dat ze hun medewerkers onvoldoende vertrouwen geven.`,
`een kind het duimzuigen afleren`


Synoniemen
afwennen   ontwennen   

5 definities op Encyclo
  • • [ov] leren iets niet langer te doen of een fout in het geleerde te verbeteren.
  • zorgen dat je een gewoonte niet meer hebt vb: mijn broer heeft het stotteren afgeleerd door gebrek aan oefening vergeten vb: Jimmy is zijn moedertaal inmiddels afgeleerd Tegenstellingen: leren aanleren opsteken
  • 1) Afwennen 2) Ontwennen 3) Leren na te laten 4) Verleren 5) Gewoonte opgeven
  • Afleren is iemand hardhandig op zijn fouten wijzen. [basiswoordenlijst groep 6]
  • Leren iets niet langer te doen of een fout in het geleerde te verbeteren
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afleren?
De verleden tijd van afleren is 'leerde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgeleerd'.
Wat betekent afleren?
'zorgen dat (een slechte gewoonte) bij jezelf of bij een ander ophoudt'
Hoe spel je afleren?
afleren spel je A F L E R E N
Wat is een ander woord voor afleren?
Andere woorden voor afleren zijn afwennen en ontwennen.

Op andere websites
Zoek afleren op Woordenlijst.org
Zoek afleren op Google
Zoek afleren op Wikipedia