afkopen

werkw.
Uitspraak:  ['ɑfkopə(n)]
Afbreekpatroon:  af·ko·pen
Vervoegingen:  kocht af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgekocht (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

in één keer een bedrag betalen om af te komen van een (een verplichting)
Voorbeeld:  `je hypotheek afkopen`


Synoniemen
afkoop   lossen   schadeloosstellen   terugbetalen   tevredenstellen   vergoeden   

5 definities op Encyclo
  • Bij afkoop van een verzekering verzoekt de verzekeringnemer de verzekeraar de verzekering te beëindigen en de waarde van de polis direct uit te keren. ( > verzekeren)
  • 1) Lozen 2) Loskopen 3) Lossen 4) Vrijkopen 5) Met geld overhalen 6) Vergoeden 7) Met geschenken overhalen 8) Schadeloosstelling 9) Schadeloosstellen 10) Aflossen 11) Afkoop 12) Betalen om van vervolging verschoond te zijn 13) Uitkopen 14) Terugbetalen 15) Betaalwijze 16) Tevredenstellen
  • Beeindiging van een levensverzekering waarbij het recht op een uitkering wordt afgekocht. Er volgt meestal een boete wanneer een levensverzekering vroegtijdig wordt beeindigd.
  • Bij het afkopen van een verzekering verzoekt de verzekeringnemer de verzekeraar de verzekering te beëindigen en de actuele waarde van de polis direct uit te keren.
  • Het door het verrichten van een betaling beeindigen van een verplichting.
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afkopen?
De verleden tijd van afkopen is 'kocht af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgekocht'.
Wat betekent afkopen?
'in één keer een bedrag betalen om af te komen van een (een verplichting)'
Hoe spel je afkopen?
afkopen spel je A F K O P E N
Wat is een ander woord voor afkopen?
Andere woorden voor afkopen zijn afkoop, lossen, schadeloosstellen, terugbetalen, tevredenstellen en vergoeden.

Op andere websites
Zoek afkopen op Woordenlijst.org
Zoek afkopen op Google
Zoek afkopen op Wikipedia