afdalen

werkw.
Uitspraak:  ['ɑvdalə(n)]
Afbreekpatroon:  af·da·len
Vervoegingen:  daalde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is afgedaald (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

naar een lager niveau gaan
Voorbeelden:  `van een helling afdalen`,
`afdalen naar een lager gelegen dorp`


Synoniemen
afgaan   afstappen   afstijgen   dalen   landen   naarbeneden glijden   neerdalen   neerkomen   omlaagkomen   zakken   

4 definities op Encyclo
  • • [erga] naar een lagere hoogte gaan.
  • 1) Naar beneden sleeën 2) Naar beneden komen 3) Naar beneden gaan 4) Van bovenaf komen 5) Naar beneden 6) Zakken 7) Neerklimmen 8) Neerdalen 9) Nederstijgen 10) Omlaagkomen 11) Afstappen 12) Term uit de wielersport 13) Omlaaggaan 14) Omlaag komen 15) Omlaag gaan 16) Afgaan 17) Afkomen 18) Aflopen 19) Dalen
  • Afdalen is naar beneden gaan. [basiswoordenlijst groep 7]
  • naar beneden gaan
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afdalen?
De verleden tijd van afdalen is 'daalde af'. Het voltooid deelwoord is 'is afgedaald'.
Wat betekent afdalen?
'naar een lager niveau gaan'
Hoe spel je afdalen?
afdalen spel je A F D A L E N
Wat is een ander woord voor afdalen?
Andere woorden voor afdalen zijn afgaan, afstappen, afstijgen, dalen, landen, naarbeneden glijden, neerdalen, neerkomen, omlaagkomen en zakken.

Op andere websites
Zoek afdalen op Woordenlijst.org
Zoek afdalen op Google
Zoek afdalen op Wikipedia