afbrengen

werkw.
Uitspraak:  ['ɑvbrɛŋə(n)]
Afbreekpatroon:  af·bren·gen
Vervoegingen:  bracht af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgebracht (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1)
iemand afbrengen van een idee of voornemen  (iemand laten stoppen met wat hij denkt of van plan is) `iemand afbrengen van een vooroordeel`

2)
het er goed (van) afbrengen  (goed afsluiten) `De gecrashte autocoureur heeft het er levend (van) afgebracht`


Synoniemen
afleiden   

5 definities op Encyclo
  • door te praten hem ermee laten stoppen vb: ik heb hem van dat plan afgebracht het op een bepaalde manier doen vb: we hebben het er goed van afgebracht
  • echt Nederlandsche handelswoorden (1914):weer vlot maken; in diep water brengen.
  • 1) Afpraten 2) Afleiden
  • een vastgevaren schip van een droogte halen. Echter ook wel gebruikt voor een schip van de helling in het water brengen. Gerelateerde termen: afkomen, vlotbrengen, enz.
  • Het schip van de plaats waar het aan de grond zit naar dieper water brengen, zodat het vlot raakt.
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afbrengen?
De verleden tijd van afbrengen is 'bracht af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgebracht'.
Hoe spel je afbrengen?
afbrengen spel je A F B R E N G E N
Wat is een ander woord voor afbrengen?
Een ander woord afbrengen is afleiden.

Op andere websites
Zoek afbrengen op Woordenlijst.org
Zoek afbrengen op Google
Zoek afbrengen op Wikipedia