de aap

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ap]
Verbuigingen:	apen (meerv.)

lenig dier dat een beetje op een mens lijkt

Voorbeeld:	`aapjes kijken in de dierentuin`
een aap van een jongen	(deugniet)
(iemand) voor aap zetten	((iemand) belachelijk maken) Synoniem: voor gek zetten
zich een aap schrikken	(heel erg schrikken)
in de aap gelogeerd zijn	(plotseling problemen hebben)
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.	(wat echt lelijk is, wordt nooit mooi)
Daar komt de aap uit de mouw.	(nu wordt de waarheid duidelijk) `Toen we lieten merken dat we hem niet vertrouwden, kwam de aap uit de mouw.`

• voor aap staan (=in het openbaar belachelijk zijn)
• nu komt de aap uit de mouw (=nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was)
• je een aap schrikken (=erg schrikken)
• je een aap lachen (=heel erg lachen)
• in de aap gelogeerd zijn (=in een vervelende positie beland zijn)
Toon alle 15 spreekwoorden die aap bevatten

Hoe kun je met aap een ander begrip versterken?
apetrots; behaard als een aap; brutaal als een aap; groos als een aap; klimmen als een aap; lelijk als een aap; stoned als een aap; zat als een aap;

• 1.uitdr.: Voorbeeld: ‘een aap vangen’: bedrogen worden, bedrogen uitkomen (inz. van een meisje dat zwanger is) Voorbeeld: ‘Ze hebben een aap gevangen, de schande zelf gezocht - ze zitten met de kluts’ 2.uitdr.: Voorbeeld: ‘een oude aap leren muilen trekken’: een oudere en wijzere iets trachten ...
• 1) Tekenmodel 2) Imitatiedier 3) Marteko 4) Schavuit 5) Teken van de chinese dierenriem 6) Mannelijke aap 7) Topstagzeil 8) Wild dier 9) Zeil 10) Boosaardig mens 11) Boombewoner 12) Kwajongen 13) Stoute jongen 14) Som geld 15) Meerkatachtige 16) Ongemakkelijke slaapplaats 17) Exotisch zoogdier 18) Sim
• 1> ander woord voor bezaanstagzeil. 2> bijzeil, dat achter het grootzeil tussen giek en gaffel gevoerd wordt. Voornamelijk op vissersschepen in gebruik geweest. Veelvuldig gebruikt men de termen voor de bijzeilen in andere gebieden of kringen anders en zo vindt men in plaats van aap ook: jager, bras, ransel, ...
• bezaansstagzeil

Toon uitgebreidere definities

• aap-noot-mies• aap-noot-miesplankje• aapachtig• aapje• aapmens

• halfaap• jaap• kaap• knaap• koolraap• hazenslaap• mensaap• raap• resusaap• schaap• slaap• smulpaap• winterslaap• zomerslaap• zandraap• witkopaap• tekenaap• snotaap• schildknaap• schandknaap

aap (zoogdier Simiae)

1. Hoe spel je het informele verkleinwoord van aap: als aapie, aappie of apie? Zie Aapie / aappie / apie
2. Wat is correct: apestreken of apenstreken? Zie apestreken / apenstreken
3. Wat is correct: apetrots of apentrots? Zie apetrots / apentrots

Is het 'de aap' of 'het aap'?

Het is 'de aap', want aap is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die aap'.

Wat is het meervoud van aap?

Het meervoud van aap is 'apen'. Eén aap, twee apen.

Wat betekent aap?

'lenig dier dat een beetje op een mens lijkt'

Hoe spel je aap?

aap spel je A A P

Zoek aap op Woordenlijst.org
Zoek aap op Google
Zoek aap op Wikipedia