de aanvoer

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	['anvur]
Afbreekpatroon:	aan·voer
Verbuigingen:	aanvoeren (meerv.)

1) keer dat je iets aanvoert (2) of wat aangevoerd wordt

Voorbeelden:

`de aanvoer van vis`, `Er is vandaag weinig aanvoer.`

2) buis waardoor een vloeistof of gas gaat

Voorbeeld:	`Er is vandaag weinig aanvoer.`
Antoniem:	afvoer

bevelhebber   commandant   hoofd   hoofdman   kapitein   lei   toevoer   

• 1) Input 2) Toelevering 3) Toevoer 4) Binnenleiding 5) Leverantie 6) Leiding voor water 7) Het brengen 8) Bevoorrading 9) Het aanvoeren 10) Gebrachte goederen 11) Aanbrenging 12) Levering

Toon uitgebreidere definities

• aanvoerder• aanvoerdersband• aanvoerderschap• aanvoeren• aanvoerhaven• aanvoering• aanvoerlijn• aanvoerpijp• aanvoerroute• aanvoerster• aanvoerweg

• wateraanvoer• olieaanvoer

Is het 'de aanvoer' of 'het aanvoer'?

Het is 'de aanvoer', want aanvoer is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die aanvoer'.

Wat is het meervoud van aanvoer?

Het meervoud van aanvoer is 'aanvoeren'. Eén aanvoer, twee aanvoeren.

Wat betekent aanvoer?

'keer dat je iets aanvoert of wat aangevoerd wordt' en 'buis waardoor een vloeistof of gas gaat'

Hoe spel je aanvoer?

aanvoer spel je A A N V O E R

Wat is een ander woord voor aanvoer?

Andere woorden voor aanvoer zijn bevelhebber, commandant, hoofd, hoofdman, kapitein, lei en toevoer.

Zoek aanvoer op Woordenlijst.org
Zoek aanvoer op Google
Zoek aanvoer op Wikipedia