aanranden

werkw.
Uitspraak:  [ˈanrɑndə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·ran·den
Vervoegingen:  randde aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft aangerand (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

dwingen tot seksueel contact
Voorbeeld:  `een vrouw aanranden in een donkere straat`


Synoniemen
aantasten   verkrachten   vrouw aanranden   

3 definities op Encyclo
  • 1) Onteren 2) Belagen 3) Aandoen 4) Aanschenden 5) Aantasten 6) Aanvallen 7) Verkrachten 8) Seksueel overvallen
  • met misdadige bedoelingen te lijf gaan
  • van een extra rand voorzien; aanboorden, maar ook vastklampen/aanklampen. O.a. genoemd in: Woordenboek der Nederlandsche taal 1882 De Vries & Te Winkel.
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
aanranden (lichamelijk lastigvallen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aanranden?
De verleden tijd van aanranden is 'randde aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangerand'.
Wat betekent aanranden?
'dwingen tot seksueel contact'
Hoe spel je aanranden?
aanranden spel je A A N R A N D E N
Wat is een ander woord voor aanranden?
Andere woorden voor aanranden zijn aantasten, verkrachten en vrouw aanranden.

Op andere websites
Zoek aanranden op Woordenlijst.org
Zoek aanranden op Google
Zoek aanranden op Wikipedia