aanknopen

werkw.

Uitspraak:	['anknopə(n)]
Afbreekpatroon:	aan·kno·pen
Vervoegingen:	knoopte aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft aangeknoopt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iets waar minstens twee partijen bij betrokken zijn) beginnen

Voorbeelden:

`een gesprek met je buurman aanknopen`, `betrekkingen met het buurland aanknopen`

aanbinden   aangaan   aanhaken   aankaarten   aansnijden   beginnen   entameren   gesprek aanknopen   openen   opwerpen   starten   te berde brengen   ter sprake brengen   vastknopen   

• 1) Accrocheren 2) Starten 3) Beginnen 4) Vastknopen 5) Opwerpen 6) Openen 7) Iets ter hand nemen 8) Aansnijden 9) Verbinden 10) Beginnen met 11) Aan elkaar vast maken 12) Entameren 13) Aanbinden 14) Aangaan 15) Aanhaken 16) Aankaarten 17) Aanpappen 18) Eraan toevoegen 19) Aansluiten

Toon uitgebreidere definities

• aanknopen bij

Wat is de verleden tijd van aanknopen?

De verleden tijd van aanknopen is 'knoopte aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangeknoopt'.

Wat betekent aanknopen?

'(iets waar minstens twee partijen bij betrokken zijn) beginnen'

Hoe spel je aanknopen?

aanknopen spel je A A N K N O P E N

Wat is een ander woord voor aanknopen?

Andere woorden voor aanknopen zijn aanbinden, aangaan, aanhaken, aankaarten, aansnijden, beginnen, entameren, gesprek aanknopen, openen, opwerpen, starten, te berde brengen, ter sprake brengen en vastknopen.

Zoek aanknopen op Woordenlijst.org
Zoek aanknopen op Google
Zoek aanknopen op Wikipedia