aanhoren

werkw.
Uitspraak:  [ˈanhorə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·ho·ren
Vervoegingen:  hoorde aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft aangehoord (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

aandachtig luisteren naar
Voorbeeld:  `een verhaal aanhoren`
niet om aan te horen zijn  (erg lelijk klinken) `Dat pianospel is niet om aan te horen.`


Synoniemen
beluisteren   hoorzitting   luisteren   luisteren naar   toehoren   toeluisteren   

2 definities op Encyclo
  • 1) Luisteren naar 2) Opletten 3) Hoorzitting 4) Toehoren 5) Toeluisteren 6) Beluisteren 7) Waarnemen 8) Bemerken 9) Luisteren
  • Aanhoren betekent tot aan het einde of met aandacht naar iemand luisteren. Aanhoren wordt vaak gebruikt wanneer je gedwongen wordt naar iemand te luisteren, die alleen maar klaagt of vreselijke dingen verteld. ( Ik heb een halfuur lang het gezeur van Jan moeten aanhoren. ) [basiswoordenlijst groep 7]
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aanhoren?
De verleden tijd van aanhoren is 'hoorde aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangehoord'.
Wat betekent aanhoren?
'aandachtig luisteren naar'
Hoe spel je aanhoren?
aanhoren spel je A A N H O R E N
Wat is een ander woord voor aanhoren?
Andere woorden voor aanhoren zijn beluisteren, hoorzitting, luisteren, luisteren naar, toehoren en toeluisteren.

Op andere websites
Zoek aanhoren op Woordenlijst.org
Zoek aanhoren op Google
Zoek aanhoren op Wikipedia