aanhangen

werkw.
Uitspraak:  ['anhɑŋə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·han·gen
Vervoegingen:  hing aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft aangehangen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (iets of iemand) enthousiast steunen of onderschrijven
Voorbeelden:  `een geloof aanhangen`,
`een politieke partij aanhangen`

2) aan iets hangen
Voorbeelden:  `rijden met aanhangend voertuig`,
`spinazie met aanhangend water opzetten`

3) aan iets doen hangen
Voorbeeld:  `een trailer aan je auto aanhangen`
Synoniem:  aankoppelen


Synoniemen
aankoppelen   belijden   vastkoppelen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Vastkoppelen 2) Adhereren 3) Vastplakken 4) Aankoppelen 5) Geloven 6) Volgen 7) Steeds vergezellen 8) Steunen 9) Belijden 10) Navolgen 11) Aansluiten
  • het tegen de buitenzijde van de romp bevestigen van beweeglijke delen. EEN AANGEHANGEN ROER: een roer dat aan de achterstevenbalk of de spiegel van het schip opgehangen is. [ Afbeelding ]
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Schrijf je belijden met ei of ij? Zie belijden / beleiden

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aanhangen?
De verleden tijd van aanhangen is 'hing aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangehangen'.
Wat betekent aanhangen?
'(iets of iemand) enthousiast steunen of onderschrijven' en 'aan iets hangen' en 'aan iets doen hangen'
Hoe spel je aanhangen?
aanhangen spel je A A N H A N G E N
Wat is een ander woord voor aanhangen?
Andere woorden voor aanhangen zijn aankoppelen, belijden en vastkoppelen.

Op andere websites
Zoek aanhangen op Woordenlijst.org
Zoek aanhangen op Google
Zoek aanhangen op Wikipedia