aanduiden

werkw.

Uitspraak:	[ˈandœydə(n)]
Afbreekpatroon:	aan·dui·den
Vervoegingen:	duidde aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft aangeduid (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) duidelijk maken

Voorbeeld:	`Zijn trillende handen duiden aan dat hij zenuwachtig is.`
Synoniemen:	uitdrukken, aangeven

2) aanstellen, benoemen

Voorbeeld:

`een nieuwe kabinetschef aanduiden`

aangeven   aankondigen   aanstippen   aanwijzen   betekenen   iets aanwijzen   indiceren   karakteriseren   kenmerken   merken   noemen   tekenen   tentoonspreiden   tonen   uitduiden   uitwijzen   vertonen   wijzen   

• 1) Uitduiden 2) Voorstellen 3) Uitdrukken 4) Aangeven 5) Aandacht vestigen op 6) Karakteriseren 7) Tekenen 8) Merken 9) De aandacht vestigen op 10) Kenschetsen 11) Omschrijven 12) Indiceren 13) Te kennen geven 14) Tentoonspreiden 15) Als betekenis hebben 16) Markeren 17) Tonen 18) Door woorden te kennen geven...

Toon uitgebreidere definities

1. Is aanduiden correct in zinnen als Hij werd als plaatsvervanger aangeduid? Zie Aanduiden / aanstellen, benoemen
2. Wat is correct: Duid aanofuw kind meekomt of Duidt aanofuw kind meekomt? Zie duid aan / duidt aan

Wat is de verleden tijd van aanduiden?

De verleden tijd van aanduiden is 'duidde aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangeduid'.

Wat betekent aanduiden?

'duidelijk maken' en 'aanstellen, benoemen'

Hoe spel je aanduiden?

aanduiden spel je A A N D U I D E N

Wat is een ander woord voor aanduiden?

Andere woorden voor aanduiden zijn aangeven, aankondigen, aanstippen, aanwijzen, betekenen, iets aanwijzen, indiceren, karakteriseren, kenmerken, merken, noemen, tekenen, tentoonspreiden, tonen, uitduiden, uitwijzen, vertonen en wijzen.

Zoek aanduiden op Woordenlijst.org
Zoek aanduiden op Google
Zoek aanduiden op Wikipedia