aanbreken

werkw.
Uitspraak:  [ˈambrekə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·bre·ken
Vervoegingen:  brak aan (verl.tijd enkelv.) Toon alle vervoegingen

1) beginnen
Vervoegingen:  is aangebroken (volt.deelw.)
Voorbeeld:  `De dag breekt aan.`

2) openmaken en er iets van nemen
Vervoegingen:  heeft aangebroken (volt.deelw.)
Voorbeelden:  `een pak koek aanbreken`,
`een aangebroken pak melk blijft niet lang goed`


Synoniemen
aanspreken   aanvangen   beginnen   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Ontginnen 2) Dagen 3) Openmaken 4) Beginnen te schijnen 5) Beginnen 6) Heeft aangebroken 7) Het eerste van de voorraad nemen 8) Entameren 9) Openen 10) Aangloren 11) Aanbraak 12) Iets open maken 13) Aanlichten 14) Aansnijden 15) Aanvangen 16) Aanspreken
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent aanbreken?
'beginnen' en 'openmaken en er iets van nemen'
Hoe spel je aanbreken?
aanbreken spel je A A N B R E K E N
Wat is een ander woord voor aanbreken?
Andere woorden voor aanbreken zijn aanspreken, aanvangen en beginnen.

Op andere websites
Zoek aanbreken op Woordenlijst.org
Zoek aanbreken op Google
Zoek aanbreken op Wikipedia