aanbinden

werkw.
Uitspraak:  ['ambɪndə(n)]
Afbreekpatroon:  aan·bin·den
Vervoegingen:  bond aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft aangebonden (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

met een touw of riem vastmaken
Voorbeeld:  `jonge bomen aanbinden`
Synoniem:  vastbinden


Synoniemen
aanhechten   aanknopen   beginnen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
Naar de spreekwoorden

1 definitie op Encyclo
  • 1) Beginnen met de strijd 2) Een conflict aanvaarden 3) Bevestigen 4) Gevaarlijk plan uitvoeren 5) Vastmaken (van schaatsen) 6) Vastknopen 7) Beginnen 8) Aandoen 9) Aanknopen 10) Aanhechten
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op aanbinden:
de kat de bel aanbinden

Taaladvies
Waar komt vandaan? Zie De kat de bel aanbinden

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aanbinden?
De verleden tijd van aanbinden is 'bond aan'. Het voltooid deelwoord is 'heeft aangebonden'.
Wat betekent aanbinden?
'met een touw of riem vastmaken'
Hoe spel je aanbinden?
aanbinden spel je A A N B I N D E N
Wat is een ander woord voor aanbinden?
Andere woorden voor aanbinden zijn aanhechten, aanknopen en beginnen.

Op andere websites
Zoek aanbinden op Woordenlijst.org
Zoek aanbinden op Google
Zoek aanbinden op Wikipedia