I aan

bijwoord

Uitspraak:

[an]

in werking

Voorbeeld:	`De radio staat aan.`
Antoniem:	uit

II aan

voorzetsel

Uitspraak:

[an]

1) 《je gebruikt dit woord om te zeggen voor wie iets is》

Voorbeeld:	`een boek aan iemand geven`
Synoniem:	voor
het is aan jou om ...	(jij beslist of ...) `Het is aan jou of we weggaan.`

2) 《je gebruikt dit woord bij plaatsaanduidingen》

Voorbeelden:	`aan tafel zitten`, `aan de kust wonen`, `je handen aan het stuur houden`
het aan je hart hebben	(een ziekte aan je hart hebben)

3) 《je gebruikt dit woord om een verbinding of een relatie uit te drukken》

Voorbeelden:

`een knoop aan je overhemd zetten`, `aan iemand denken`

4) als gevolg van

Voorbeeld:	`doodgaan aan kanker`
Synoniem:	door

aangaande   betreffende   bij   boven   circa   dichtbij   door   in   langs   met   naast   nabij   ongeveer   op   over   plusminus   sedert   sinds   uit   van   vanaf   zowat   uit (antoniem)   

• zoden aan de dijk zetten (=daadwerkelijk hulp verschaffen)
• wie zich aan een ander spiegelt spiegelt zich zacht (=wie uit het ongeluk van anderen lering trekt, zal minder ongeluk hebben)
• wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
• wie de schoen past trekke hem aan (=wie schuldig is mag zich aangesproken voelen)
• wie aan de weg timmert heeft veel bekijks (=iemand die grote beslissingen moet nemen, krijgt vaak ook veel kritiek)
Toon alle 308 spreekwoorden die aan bevatten

• uitdr.: Voorbeeld: ‘aan en bij staan’: dichtbij (om toezicht te houden), bij of in de buurt. - Voorbeeld: ‘Theresia stond daar aan en bij’
• 1) Aangaande 2) Niet uit 3) Die brandt 4) Ongeveer 5) Sedert 6) Voorzetsel 7) Aansporen 8) Uit 9) Vanaf 10) Langs 11) Zowat 12) Sinds 13) Dichtbij 14) Nabij 15) Naast 16) Brandend 17) Bijwoord 18) Ingeschakeld 19) In werking 20) Boven 21) Tegenovergesteld van af 22) Plusminus 23) Rivier in Nieuw-Zeeland
• voorzetsel; bijwoord

Toon uitgebreidere definities

• aan den lijve• aan een touwtje hebben• aan het eind van zijn Latijn• aan het hart laten komen• aan- en verkoop• aan-en-uitknop• aan-uitknop• aan-uitlockdown• aanaarden• aanaarding• aanaardploeg• aanbakken• aanbaksel• aanbedene• aanbeeld• aanbeeldsblok• aanbelanden• aanbelang• aanbelangen• aanbellen
• Toon alle woorden die beginnen met aan

• aangaan• aanslaan• aanstaan• achtbaan• achteraan• achterstaan• achteruitgaan• achtervolgingswaan• afdoen aan• afgaan• afgedaan• afghaan• Afrikaan• afslaan• afstaan• Amerikaan• Antilliaan• appelleren aan• argwaan• Arubaan
• Toon alle woorden die eindigen op aan

aan (voorzetsel, bijwoord)

1. (bij prijsaanduiding) Welk voorzetsel hoort er bij prijsaanduidingen: aan, tegen of voor? Zie Aan / à / tegen / voor
2. Wat is goed: Ze waren aan het taart eten of Ze waren taart aan het eten? Zie Aan het taart eten / taart aan het eten

Wat betekent aan?

'in werking'

Hoe spel je aan?

aan spel je A A N

Wat is een ander woord voor aan?

Andere woorden voor aan zijn aangaande, betreffende, bij, boven, circa, dichtbij, door, in, langs, met, naast, nabij, ongeveer, op, over, plusminus, sedert, sinds, uit, van, vanaf en zowat.

Wat is het tegenovergestelde van aan?

Een antoniem van aan is uit.

Zoek aan op Woordenlijst.org
Zoek aan op Google
Zoek aan op Wikipedia